Type: Goede voorbeelden
Pre-Party: Amersfoortse jongeren worden voorbereid op respectvol uitgaan
Pre-Party: Amersfoortse jongeren worden voorbereid op respectvol uitgaan
Na de coronacrisis merkte de gemeente Amersfoort op dat jongeren het uitgaan een beetje ‘verleerd’ waren. Daarom organiseerde de gemeente het evenement Pre-Party: een evenement waarbij jongeren van 14-17 jaar het uitgaansgebied bezoeken en leren hoe je op een leuke manier uitgaat en elkaar op een respectvolle manier behandelt. Movisie liep mee met Pre-Party om te kijken hoe de gemeente Amersfoort ervoor zorgt dat de toekomstige stappende jongeren goed beslagen ten ijs komen.
De gemeente organiseerde Pre-Party samen met lokale horeca-ondernemers, de wijkagenten, de anti-discriminatievoorziening, het sus-team en een middelbare school, wat goed werkte. Het initiatief kwam voort uit hun beleidsaanpak Veilige Steden, waarin de gemeente ook inspeelt op het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens het uitgaan.
Pre-party: een integrale beleidsaanpak voor en door jongeren
‘We kregen als gemeente steeds vaker signalen uit de stad dat jongeren na de coronacrisis zich een beetje onwennig voelden in het uitgaansleven’, vertelt Jasper Gerritsen, medewerker beleid en projecten van de gemeente Amersfoort. Om dat aan te pakken is het pilotevenement Pre-Party opgezet. Hiermee worden jongeren op een laagdrempelige manier voorbereid op het omgaan met thema’s die spelen tijdens het uitgaan: discriminatie, seksueel grensoverschrijdend gedrag, contact met handhavers en het plaatsen van foto’s online. Om goed aan te sluiten bij de leefwereld van de jongeren, haakte de gemeente zowel in de voorbereiding als in de uitvoering de nachtburgemeester aan.
Een docent van een lokale middelbare school reageerde enthousiast op het pilotinitiatief en wist een groep van zo’n dertig leerlingen te enthousiasmeren om mee te doen. ‘De samenwerking met de school en de brede insteek van Pre-Party is een goede manier om verschillende beleidsdoelen aan elkaar te koppelen’, zegt Frouke Wolf, beleidsadviseur Veiligheid bij de gemeente Amersfoort. ‘Scholen worden gevraagd om aandacht te besteden aan sociale veiligheid en discriminatie en voorlichting te geven over seks, drugs en alcohol. Via Pre-Party kunnen we al deze belangrijke thema’s behandelen. En verlagen we de druk een beetje om dit allemaal onder schooltijd te laten plaatsvinden.’ Dat de school het ook een belangrijk thema vindt, blijkt wel uit hoe het evenement wordt ingezet. De docent legt uit dat de jongeren de uren van dit evenement mogen schrijven als uren voor hun maatschappelijke stage. Als belangrijke uiting van het maatschappelijk belang van Pre-Party.

Omstanderstraining: van direct tot delay
In Café Koetje krijgen de jongeren eerst een mini-omstanderstraining van Fairspace over hoe zij in kunnen grijpen bij (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. De trainer begint met een vraag: ‘Hoeveel procent van de vrouwen denken jullie dat wel eens seksueel overschrijdend gedrag heeft meegemaakt?’ Een groepje jongens wisselt uit: ‘Iets van 45 procent ofzo?’, zegt een jongen. ‘Nee joh, veel meer, ik zeg 91 procent’, zegt zijn buurman. ‘Nee joh, dat is bijna alle vrouwen’. ‘Oké dan ga ik naar 80 procent’. De trainer legt uit: ‘Jullie zijn er samen goed uitgekomen, want het is ruim twee derde van alle vrouwen die dit wel eens meemaakt.’
Er volgt een uitleg over de 5D methode. De 5 D’s staan voor direct, distract, document, delegate en delay. Dit is een handige ezelsbrug die je als omstander handvatten biedt om in te grijpen als je getuige bent van intimidatie. De jongeren kijken een filmpje waarin delay wordt uitgelegd. Een man komt bij een bushalte telkens een stapje dichterbij een vrouw staan, ondanks dat ze wegloopt. Uiteindelijk loopt de man weg en stapt hij in de bus. ‘Wat zou je nu kunnen doen als omstander?’ vraagt de trainer. ‘Naar haar toe gaan en vragen of ze oké is?’, suggereert een jongen. ‘Ja heel goed’, zegt de trainer, ‘door te vragen hoe het gaat, laat je zien dat je de vervelende situatie hebt gezien en dat je je steun aanbiedt.’ Uit recent onderzoek van Rutgers en Movisie blijkt ook hoe belangrijk omstanderstrainingen zoals die van Fairspace zijn voor het effectief aanpakken van risicofactoren voor seksueel geweld, zoals de goedkeuring van seksueel geweld en de intentie om in te grijpen. Dit kan door omstanders concrete vaardigheden aan te leren, zoals met welke woorden, toon en tactieken zij in kunnen grijpen in verschillende situaties. Door als omstander in te grijpen, kan de dader zich bewust worden van zijn schadelijke gedrag en stel je ook de norm dat seksueel grensoverschrijdend gedrag niet wordt geaccepteerd.
Kennismaken met de portiers
Via een aantal stellingen gaan de jongeren met de portiers van café Shots en een medewerker van discriminatie.nl in gesprek over verschillende vormen van discriminatie tijdens het uitgaan. Een van de meiden vraagt na het bespreken van de stellingen aan de portier: ‘En wat doen jullie dan als jullie zien dat een meisje wordt lastiggevallen door een jongen in de rij buiten?’ De portier laat daarover geen enkel misverstand bestaan. ‘Als ik dat zie, dan grijp ik in en dan komt die jongen er sowieso niet in. Voor dat soort gedrag ben ik echt heel allergisch.’ Aanvullend stelt de medewerker van discriminatie.nl dat dit soort vormen van straatintimidatie sinds vorig jaar ook echt strafbaar zijn. ‘Dat is echt goed’, reageert het meisje.
En de winnaar is…
De avond wordt feestelijk afgesloten in Café Miles, waar de jongeren onder begeleiding van het barpersoneel een mocktail mogen maken. Dan pakt Gerritsen het afsluitende woord en is het tijd voor de grote bekendmaking. Tijdens alle activiteiten hebben de jongeren vragen moeten beantwoorden. Het team met de meeste goede antwoorden wordt bekend gemaakt en ze mogen de felbegeerde prijs komen ophalen: een tegoedbon bij de beste snackbar van Amersfoort. De meeste jongeren lopen gezellig napratend met elkaar café Miles uit. En die positieve geluiden komen ook terug uit de evaluatie. 88 procent van de deelnemende jongeren zou Pre-Party aanraden aan een vriend. De gemeente Amersfoort kan terugblikken op een geslaagd pilot-evenement.
Tips voor andere gemeenten
Met Pre-Party heeft de gemeente Amersfoort slim ingezet om seksuele straatintimidatie breder in te bedden in een activiteit voor jongeren. Als gouden tip geeft Gerritsen mee: ‘Organiseer het event in een omgeving waar het gedrag dat je wilt bestrijden vaak voorkomt. De horeca is hier dan natuurlijk een hele goede plek voor. Dit maakt het interessant voor jongeren om mee te doen, omdat zij nog niet eerder op die plekken zijn geweest. De setting brengt echt heel veel. De jongeren kunnen de dingen die zij geleerd hebben letterlijk in dezelfde omgeving op een later moment toepassen. Dit maakt dat het ook beter blijft hangen.’
Om de jongeren te enthousiasmeren voor deelname zegt Gerritsen ook dat je goed moet kijken welke sleutelfiguren je hiervoor kunt inzetten. ‘Voor ons was dat de docent van een middelbare school. Hij organiseert vaker soortgelijke dingen en heeft een groot netwerk. Maar jongerenwerkers, buurtsportcoaches of sportverenigingen kunnen ook zulke sleutelfiguren bieden.’ Vanuit de beleidsrol vult René Broekroelofs, beleidsregisseur Diversiteit & Inclusie van de gemeente Amersfoort aan: ‘Zorg ervoor dat dit soort activiteiten goed aansluiten bij je bredere aanpak van seksuele straatintimidatie. Pre-Party sluit goed aan hoe we binnen de gemeente Amersfoort beleid voeren op seksuele straatintimidatie. Zo werken we bijvoorbeeld met sus-teams. Dat zijn streetwise professionals die tijdens de drukke stapavonden in het uitgaanscentrum rondlopen en laagdrempelig met jongeren in gesprek gaan. Om zo escalatie tot (seksueel) grensoverschrijdend gedrag voor te zijn. En deze sus-teammedewerkers trainen we via de Safer Clubbing aanpak van IVY’.
Ook laat de Amersfoortse aanpak van Pre-Party goed zien hoe je op een effectieve manier samenwerkt met verschillende uitvoeringspartners. Door zowel de lokale horeca-ondernemers, politie, de nachtburgemeester, de sus-teams, anti-discriminatievoorziening en het onderwijs goed te betrekken, wordt er effectief gewerkt aan draagvlak om seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan.
Vragen?
Ben je enthousiast geraakt door Pre-Party, maar heb je nog verdere vragen? Neem dan contact op met Jasper Gerritsen (j.gerritsen@amersfoort.nl).
Deel via:
Voor meer informatie of vragen over dit onderwerp kun je contact opnemen.
Introductieweken en seksueel grensoverschrijdend gedrag: de aanpak van vier Veilige Steden
Introductieweken en seksueel grensoverschrijdend gedrag: de aanpak van vier Veilige Steden
Het nieuwe studiejaar gaat bijna van start. Dat betekent dat er de afgelopen weken in veel steden introductieweken zijn georganiseerd voor aankomende studenten. Meerdere ‘Veilige Steden’ grijpen deze periode aan om seksueel grensoverschrijdend gedrag onder studenten aan te pakken. Movisie sprak met de gemeenten Leiden, Utrecht, Groningen en Tilburg over hoe zij dit onderwerp op de kaart zetten.
Introductieweken als moment voor bewustwording
De Utrechtse Introductie Week (UIT) wordt afgetrapt met een informatiemarkt. De gemeente heeft een kraam waarbij de thema’s straatintimidatie en veilig uitgaan centraal staan. In samenwerking met Stop Straatintimidatie, en ook dit jaar met Emancipator, gaat de gemeente met nieuwe studenten in gesprek. Ze zetten onder andere een ‘kop van jut’ in waar tips op staan om in te grijpen. En ze delen campagnemateriaal uit, zoals stickers, tasjes en flyers. Zo wordt met behulp van een spelelement op een laagdrempelige manier een belangrijk thema aangesneden. In de gesprekken worden tips gegeven om in te grijpen bij grensoverschrijdend gedrag en worden strafbaarstelling en het meldpunt onder de aandacht gebracht. ‘De UIT is een unieke kans om studenten te spreken en ruim 4000 nieuwe studenten te bereiken, bewustwording te vergroten en ervaringsverhalen op te halen. Denk bijvoorbeeld aan het spreken van jongens en mannen over hun rol als omstander’, aldus Lieke Gaminde, projectmedewerker straatintimidatie. In het straatbeeld is de campagne tegen straatintimidatie rondom de UIT duidelijk aanwezig, met abri-uitingen door de hele stad.
In Groningen wordt dit jaar voor de derde keer tijdens de introductieweek een ‘safe space’ georganiseerd in het uitgaansgebied. Dit is een plek waar je terecht kunt als er iets gebeurt waardoor je je niet prettig of veilig voelt, of als je behoefte aan een rustruimte hebt. De gemeente financiert deze ruimte en is betrokken bij de organisatie. De safe space wordt bemenst door het Centrum Seksueel Geweld. ‘Er lopen ook best veel mensen even binnen om te vragen wat de safe space is, of om te zeggen dat ze het goed vinden dat we dit doen. Naast dat het doel natuurlijk is om mensen te helpen, is het dus ook een goede manier om te laten zien: hier staan wij voor’, vertelt beleidsadviseur Elise Kamminga.
In Leiden wordt de aanpak vormgegeven door de Kerngroep tegen seksueel ongewenst gedrag. Deze kerngroep is een samenwerking tussen verschillende partners, waaronder onderwijsinstellingen, de gemeente en de studentenkoepels en is onderdeel van een bredere samenwerking rondom het welzijn van studenten. Onderdeel van de aanpak is dat studenten die tijdens de introductieweek mentor zijn voor de nieuwe studenten voorafgaand aan de week getraind worden door stichting Our Bodies Our Voice. In die training leren zij ongewenst seksueel gedrag herkennen, hoe ze in kunnen grijpen, en hoe ze het gesprek erover aan kunnen gaan met hun mentorgroepje. De mentors worden dus getraind als actieve omstanders bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. Naast het trainen van mentors wordt de Ben je oké campagne extra onder de aandacht gebracht onder studenten.
Ook in Tilburg wordt de introductieweek aangegrepen om extra in te zetten op hun campagne, die zich richt op het activeren van omstanders. Ook worden flyers meegegeven met meer informatie over omstanderinterventies en het meldpunt straatintimidatie. De gemeente stimuleert ook met een speciale fietsenstalling dat studenten uit dezelfde wijk elkaar ontmoeten en samen naar huis fietsen.
Een structurele aanpak
De vier Veilige Steden zijn het erover eens dat de introductieweken niet het enige moment moeten zijn waarop gewerkt wordt aan de aanpak van grensoverschrijdend gedrag in het studentenleven. Gedurende het jaar onderhouden ze daarom contact met studentenverenigingen, en bieden ze onder andere informatiematerialen en trainingen aan.
Zo organiseert gemeente Utrecht vanuit de aanpak van straatintimidatie jaarlijks een bijeenkomst voor studentenverenigingen. ‘Het doel daarvan is om kennis te delen over hoe je seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen kunt gaan’, vertelt Gaminde. ‘We doen daar ook een beroep op de verantwoordelijkheid van de bestuurders. Via hen proberen we de studenten te bereiken.’ Naast deze jaarlijkse bijeenkomst, organiseert de gemeente ook een online afspraak waarbij studentenverenigingen aan kunnen sluiten. Doel daarvan is om behoeften op te halen en informatie te delen, en om campagnemateriaal en de mogelijkheid tot het afnemen van workshops onder de aandacht te brengen bij de verenigingen.
Ook gemeente Groningen biedt door het hele jaar heen trainingen aan. ‘Besturen en barcommissies van studentenverenigingen zijn getraind. Ook bij steeds meer horecaondernemers worden de teams getraind. Trainingen zijn het hele jaar door een belangrijk onderdeel van het beleid. Het is belangrijk dat iedereen dezelfde norm hanteert en uitdraagt, en dat er handelingsperspectief is’, aldus beleidsadviseur diversiteit Zinzi Shamburg. Over het trainen van horecapersoneel lees je meer in de handreiking Seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens het uitgaan.
In Tilburg gaat Feniks, het lokale vrouwenemancipatiecentrum, door het jaar heen in gesprek met de studentenverenigingen over hun aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Verder heeft de gemeente dit jaar tijdens Carnaval in samenwerking met studentenfractie Front voor het eerst een safe space georganiseerd. Ook op de Tilburgse Kermis was er een safe space aanwezig.
Gemeente Leiden financiert de GGD, die een project hebben waarbij ze besturen van studie en studentenverenigingen bijstaan om te kijken hoe ze hun beleid rondom sociale veiligheid vorm kunnen geven. Daarnaast ondersteunt de gemeente ook initiatieven vanuit de studenten zelf. Jaap Valkenburg, beleidsadviseur studentenwelzijn, vertelt hierover: ‘We zien dat studenten die zelf initiatieven hebben ons als professionals steeds beter weten te vinden. Dat zorgt ervoor dat we ook professionele kennis aan die initiatieven kunnen koppelen. Er zijn veel studenten die zich met goede bedoelingen bezig willen houden met het thema, maar het is ook belangrijk dat je dat op een goede manier doet. We kunnen de goede energie die er komt vanuit studenten steeds beter aan de kennis van professionals koppelen.’
Tips voor andere gemeenten
Samengevat zijn er een aantal tips voor andere gemeenten te halen uit de ervaringen van de vier Veilige Steden. Zo laten de gemeenten zien dat het belangrijk is om de activiteiten in introductieweken te koppelen aan een bredere aanpak. Introductieweken zijn een goed startpunt om te werken aan seksueel grensoverschrijdend gedrag onder studenten, maar om impact te maken is het belangrijk om gedurende het jaar ook andere activiteiten te organiseren of initiatieven te ondersteunen. Investeer daarbij vooral ook in structureel contact met studenten(verenigingen) en werk samen met lokale partners, zoals de GGD en onderwijsinstellingen. Maak ook gebruik van de energie en ideeën die vanuit studenten zelf komen: ondersteun hun initiatieven, en zorg dat ze gebruik kunnen maken van professionele kennis.
Deel via:
Voor meer informatie of vragen over dit onderwerp kun je contact opnemen.
Brabantse gemeenten bundelen hun krachten voor een veiliger carnaval
Brabantse gemeenten bundelen hun krachten voor een veiliger carnaval
Nie graoie mar zwaoie! Die slogan was tijdens carnaval dit jaar te zien op posters en emblemen in de Brabantse steden Breda, Tilburg, Eindhoven en ‘s-Hertogenbosch. Deze gemeenten sloegen de handen ineen om met deze campagne samen te werken aan een carnaval met minder seksueel grensoverschrijdend gedrag. Movisie ging in gesprek met de gemeenten en uitvoerder Bo Diversity.
De gemeenten merkten dat ze best veel gemeen hebben als het gaat om de aanpak van straatintimidatie en in dit geval is carnaval ook een gemene deler. ‘Vanuit de achterliggende gedachte dat het interessant kan zijn om met een kleiner groepje Brabantse gemeenten te kijken waar we elkaar kunnen versterken en van elkaar kunnen leren, ontstond deze samenwerking. Ook leefde bij iedere gemeente de vraag ‘Hoe voer je campagne?’ Want iedere gemeente doet dit een beetje op een eigen manier. Dus dachten we, laten we daar eens op gaan samenwerken!’, aldus Jenny Janssens (Gemeente Tilburg). Thomas Weijmer (gemeente Breda) vult aan: ‘Als gemeenten waren we allemaal zelf het wiel aan het uitvinden, zeker op dit thema. We doen allemaal goede dingen op het onderwerp, maar dat kan efficiënter.’
De organisatie Bo Diversity was betrokken bij de campagne als uitvoerende partij en werkt via allerlei projecten aan een inclusievere samenleving. De organisatie werkte al met meerdere gemeenten samen op het gebied van straatintimidatie. Eline Kouwenberg, zakelijk directeur bij Bo Diversity, vertelt: ‘We zagen dat gemeenten vaak beperkte budgetten hebben. Toen dachten we: als we steden bij elkaar brengen, kunnen we de kosten delen en de impact hopelijk vermenigvuldigen. Toen heb ik dat voorgelegd en opperde Jenny Janssens (gemeente Tilburg): laten we deze samenwerking rondom carnaval doen.’
De slogan
De slogan is bedacht door Bo Diversity. Kouwenberg vertelt: ‘We hebben gekeken naar onderzoek van Movisie en Rutgers over wat werkt bij campagnes en preventie van straatintimidatie. Daarnaast wilden we iets met humor en met plezier, omdat dat heel erg in de waarde van carnaval zit. Een heel serieuze ondertoon zou bij hossende carnavalsvierders niet goed werken. En we wilden handelsperspectief in de campagne verwerken. Dat waren voor ons de belangrijkste componenten. Zo kwamen we uit bij ‘Nie graoie mar zwaoie’ (niet graaien maar zwaaien).’
De verspreiding en reacties
De gemeenten zijn tevreden over hoe de campagne ontvangen werd, er zijn veel positieve reacties, media-aandacht en gesprekken over dit thema op gang gekomen. De aanpak voor het verspreiden van de emblemen met bijbehorende flyers en posters was in iedere gemeente anders. De combinatie van het embleem en een flyer met meer uitleg over dit thema werkte goed.
De emblemen werden zowel voorafgaand aan carnaval als tijdens carnaval uitgedeeld. ‘Door de emblemen van te voren uit te delen ontstond er al tijdens het erop naaien van het embleem op je ‘pekske’ (pakje) al een gesprek over dit onderwerp’, aldus Janssens. Ook werd de campagne binnen iedere gemeente intern uitgezet, dit werkte goed, collega’s hadden veel interesse.
In Breda en ’s-Hertogenbosch werd de campagne ook door boa’s uitgedragen. ‘Hiermee wilden we niet alleen het gesprek aangaan over dit onderwerp, maar ook het belang van preventie benadrukken en de positieve rol van handhaving tijdens evenementen als carnaval versterken’, aldus Thomas Weijmer. In ’s-Hertogenbosch werd het campagnemateriaal ook in koffietentjes uitgedeeld, ‘om het op deze manier los te koppelen van alcohol’, vertelt Sylvia de Beer.
Het campagnemateriaal werd ook bij carnavalsverenigingen, carnavalsfederaties en evenementen uitgedeeld. Hierbij werd benoemd dat de verenigingen de emblemen ontvingen in ruil voor dat ze het gesprek aangingen over dit onderwerp. In Eindhoven werd veel campagnemateriaal verspreid op scholen door de Jeugdraad. Ook de Federatie Eindhovens Carnaval heeft meegeholpen de boodschap te verspreiden via sociale media, het ophangen van de posters bij evenementen tijdens carnaval en het uitdelen van de emblemen door de Oranje Garde. Daarnaast deden de burgemeester en stadsprinses Mina d’n Urste (Rosa van den Nieuwenhof) vlak voor de start van de Eindhovense carnaval de aftrap van de campagne met een post op Instagram, vertelt Nadine Lemmens (gemeente Eindhoven).
Jenny Janssens vertelt dat ze in Tilburg de emblemen ook veel in het ‘wild’ heeft gezien. ‘Wanneer je ze ziet heb je meteen een opening voor een gesprek. Bij de meeste vrouwen was de boodschap overgekomen, want die snapten het. Ze gaven aan dat ze naar het embleem konden wijzen wanneer ze werden lastiggevallen. Bij jongens vraag ik het me af. Maar ik denk dat het een goede eerste stap is voor hen. De focus van deze campagne ligt op bewustwording en het bieden van een handelingsperspectief.’
Vier tips voor een goede samenwerking tussen gemeenten
De samenwerking rond carnaval is de vier gemeenten goed bevallen. Gezamenlijk formuleerden zij een aantal tips voor andere Veilige Steden die met andere gemeenten samen willen werken aan een actie of project.
- Ga samen met andere gemeenten in gesprek en kijk wat je gemeen hebt en wat je voor elkaar kan betekenen. Zorg ervoor dat iedereen een intrinsieke motivatie heeft om de samenwerking aan te gaan.
- Werk samen met een onafhankelijke, het liefst lokale, partij die de juiste kennis bezit en die het plan uit kan voeren. En die de ideeën naar iets concreets kan vertalen en de kar kan trekken.
- Zoek binnen de gemeente ook naar lokale organisaties die dit thema belangrijk vinden. Een samenwerking slaagt als het ook aangesloten is op de lokale context in elke gemeente. Het veld van organisaties ziet er in elke gemeente anders uit. Sluit dus, ondanks de samenwerking, aan op de lokale context. Zo gebruik je de energie die aanwezig is in elke gemeente. Omdat er vaak beperkte middelen zijn, is de neiging vaak om veel kleine dingen te gaan doen. Kies één ding wat je goed doet en bouw dat verder uit. Als je qua financiering de handen ineen slaat, kan je meer impact maken
- Heb je moeite met draagvlak vinden voor je aanpak binnen de gemeente? Door met andere gemeenten op te trekken, kun je ook het draagvlak voor je aanpak binnen de gemeente vergroten.
Credits afbeeldingen: 1. © Oeteldonks Gemintemuzejum: Home – Carnavalsmuseum, 2. Nicolette Enzlin, 3. Gemeente Eindhoven, 4 en 5. Gemeente Tilburg, 6. Gemeente Breda
Deel via:
Voor meer informatie of vragen over dit onderwerp kun je contact opnemen.
Campagne straatintimidatie gemeente Tilburg: ‘Een veilige stad maak je met iedereen’
Campagne straatintimidatie gemeente Tilburg: ‘Een veilige stad maak je met iedereen’
Door gebruik te maken van lokale ambassadeurs en te focussen op het activeren van omstanders als sociaal vangnet, wil de gemeente Tilburg straatintimidatie aanpakken. We spraken Jenny Janssens, beleidsmedewerker Inclusie en Lisa van Boekel, stagiair Straatintimidatie Onderzoek bij de gemeente Tilburg. ‘Met deze campagne willen we uitdragen wat de sociale norm is. We focussen hierbij op wat je juist wél moet doen.’
Eerder waren de campagnes van de gemeente Tilburg meer gericht op bewustwording van straatintimidatie als geheel. ‘Bij deze campagne willen we meer de focus leggen op wat jij als omstander kunt betekenen zonder te veel verantwoordelijkheid bij het slachtoffer te leggen’, vertelt Janssens.
Inzetten ambassadeurs
Voor deze campagne heeft de gemeente gekozen om lokale ambassadeurs in te zetten. ‘We hebben gekozen voor vier verschillende personen die actief zijn in verschillende doelgroepen: een journalist, een jongerenwerker, de nachtburgemeester en een educator van Fairspace die de queer community in Tilburg representeert.’ Het inzetten van de ambassadeurs heeft volgens Janssens een olievlekwerking. ‘Doordat zij deze campagne weer delen in hun netwerk komt de boodschap bij meer verschillende groepen mensen terecht.’ Deze publiekscampagne draagt een eenduidige sociale norm uit, dit werkt bij het voorkomen van ongewenst gedrag.
Ingrijpen hoeft niet moeilijk te zijn
De reacties op de campagne waren wisselend. ‘Er waren mensen die reageerden dat ze het goed vinden dat er aandacht wordt besteed aan dit onderwerp, maar er waren ook minder goede reacties, omdat het ook wel een beetje een schurende campagne is.’ Sommige mensen vinden ook dat de verantwoordelijkheid niet bij de omstanders ligt, maar bij een handhaver of een boa. ‘Wij willen laten zien dat je ook op een laagdrempelige manier kan ingrijpen.’ Ze hebben in de campagne de 5D interventiemethode gebruikt die handvatten biedt voor omstanders. Deze methode wordt ook door Fairspace gebruikt in de omstandertrainingen (zie: Stand Up tegen straatintimidatie en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag | KIS). Het is aan te raden om bij de aanpak van straatintimidatie en grensoverschrijdend gedrag gebruik te maken van onderbouwde trainingen en interventies, waarvan bekend is dat ze werken (zie ook de Handreiking Do’s en don’ts bij de aanpak van straatintimidatie en seksueel grensoverschrijdend gedrag in het uitgaansleven).
Een groeiend draagvlak
Volgens Janssens moet er binnen de gemeente draagvlak zijn om dit type campagne op te zetten. ‘Het moet niet een soort van lege huls zijn, maar het moet vanuit een oprechte motivatie komen. Wij weten in de gemeente Tilburg van voorgaande jaren en de aanpak straatintimidatie dat er echt wel partijen zijn die zich willen inzetten.’ In Tilburg zien ze het draagvlak groeien. ‘Hier en daar zie je de campagne Ben je Oké? of hangen er huisregels in horecagelegenheden.’
Structurele aandacht
‘Nu het probleem echt op de kaart, staat kunnen we verder gaan inzetten op omstanders en wat je zelf echt kunt gaan betekenen. De media hebben ook zeker geholpen met het laten zien hoe urgent dit probleem is.’ Daarnaast geeft de gemeente Tilburg structureel aandacht aan dit onderwerp door het actieplan Straatintimidatie 2023-2026. Hierbij werken ze samen met expertisepartners Feniks en Stichting Stop Straatintimidatie. Ook focussen ze op verschillende momenten op het thema straatintimidatie, bijvoorbeeld tijdens Internationale Vrouwendag, de studenten introductieweek en Orange The World. De gemeente Tilburg pakt dit goed aan door op meerdere momenten aandacht te geven aan dit onderwerp. Om echt het verschil te maken moet er structureel aandacht zijn.



Deel via:
Voor meer informatie of vragen over dit onderwerp kun je contact opnemen.
Utrecht ontwikkelt openbaar toegankelijke lesmodule over straatintimidatie
Utrecht ontwikkelt openbaar toegankelijke lesmodule over straatintimidatie
Het is goed om straatintimidatie al bespreekbaar te maken bij kinderen, zodat er vanaf jonge leeftijd gewerkt kan worden aan preventie. Daarom liet de gemeente Utrecht een lesprogramma ontwikkelen over straatintimidatie, voor zowel basisscholen als middelbare scholen. Alle scholen in Nederland kunnen hier vrij gebruik van maken.
Uit onderzoek van het CBS blijkt dat meisjes al op een leeftijd van 12 jaar de eerste ervaringen met straatintimidatie kunnen hebben. Daarom is het belangrijk om straatintimidatie op jonge leeftijd bespreekbaar te maken om het tegen te gaan. Zodat slachtoffers weten dat straatintimidatie niet acceptabel is, omstanders worden gestimuleerd om in te grijpen, en (potentiële) plegers nadenken over hun gedrag en het stoppen. Om deze bewustwording en normstelling over straatintimidatie te stimuleren, heeft de gemeente Utrecht de lesmodule Straatintimidatie laten ontwikkelen voor kinderen in het basisonderwijs en op de middelbare school.
Waar bestaat de module uit?
De lesmodule Straatintimidatie richt zich op groepen 7 en 8 van de basisschool, en de onderbouw van de middelbare school. De module bestaat uit vier verschillende lessen, waarin onder andere aan bod komt hoe kinderen straatintimidatie kunnen herkennen bij zichzelf en bij anderen, hoe ze zich voelen bij straatintimidatie, hoe ze erop kunnen reageren, en hoe ze kunnen ingrijpen als ze het zien gebeuren.
Andere interventies rond straatintimidatie
Naast de lesmodule Straatintimidatie zijn er veel andere interventies om (verder) met jongeren aan de slag te gaan met seksueel grensoverschrijdend gedrag, straatintimidatie, of gendernormen in het algemeen. Zo is er de EquaAlley toolbox van Emancipator, met informatie en werkvormen om jongeren na te laten denken over genderrollen en –stereotypen. Of de interventies van Rutgers, zoals Can you fix it? en LEFgozers. Andere interventies zijn te vinden in de databank Effectieve sociale interventies.
Wie kan er gebruik van maken?
Alle basisscholen en middelbare scholen in Nederland kunnen gebruik maken van de lesmodule. Omdat 80 procent van de scholen in Utrecht gebruik maakt van het pedagogische programma Vreedzaam van de CED-groep, zijn er speciale varianten van de module Straatintimidatie gemaakt die goed aansluiten bij de basisleerlijn van dit programma. Dat betekent dat er in totaal vier verschillende versies van de module zijn:
- Een module voor basisscholen die gebruik maken van Vreedzaam
- Een module voor basisscholen die niet gebruik maken van Vreedzaam
- Een module voor middelbare scholen die gebruik maken van Vreedzaam
- Een module voor middelbare scholen die niet gebruik maken van Vreedzaam
De vier modules hebben dezelfde opbouw. Elke school die gebruik maakt van het programma Vreedzaam kan de lesmodule eenvoudig vinden in hun systeem. Ook scholen buiten Utrecht, en scholen die niet gebruik maken van Vreedzaam, kunnen gebruik maken van de modules. De lesmodule Straatintimidatie is te downloaden op de site van de CED-groep.
Zoals andere maatschappelijke thema’s is het belangrijk dat de lessen gegeven worden binnen een veilig sociaal klimaat. In het voorwoord van de module worden daarom tips gegeven voor leerkrachten over hoe ze een veilige omgeving kunnen creëren. Bijvoorbeeld door ongewenst gedrag te corrigeren en gewenst gedrag te bevestigen, door zichzelf als vertrouwenspersoon op te stellen, of door groepsgesprekken te voeren over het klimaat in de klas.
Hoe bereik je scholen?
De gemeente Utrecht heeft een lancering georganiseerd en vervolgens scholen via campagnemateriaal, sociale media, de mail en telefonisch benaderd om ze op de hoogte te stellen van de beschikbare nieuwe lesmodule. Als tip voor gemeenten om scholen te enthousiasmeren zegt de gemeente dan ook: zorg voor bekendheid via communicatiemiddelen zoals de website, flyers, LinkedIn, benader scholen direct via de mail of telefoon en organiseer een bijeenkomst.
De eerste reacties die de gemeente heeft gekregen op de lesmodule vanuit scholen zijn positief. Dit jaar vindt een evaluatie plaats van de lesmodule, om reacties en ervaringen breder op te halen. Naar aanleiding van de evaluatie vindt in 2025 mogelijk een doorontwikkeling plaats.
Deel via:

Voor meer informatie of vragen over dit onderwerp kun je contact opnemen.
Dordrecht gaat seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen met nieuw lesprogramma en theater
Dordrecht gaat seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen met nieuw lesprogramma en theater
Theater kan een bijdrage leveren aan het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De gemeente Dordrecht en Theater Tortilla werken daarom aan een lesprogramma over dit onderwerp, waar theater een belangrijk onderdeel van is. Movisie sprak hierover met Rick Langerak (gemeente Dordrecht) en Themba Schmitz (Theater Tortilla).
In 2021 heeft de gemeente Dordrecht een onderzoek laten uitvoeren naar straatintimidatie in Dordrecht. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat straatintimidatie veel voorkomt, en vooral in de buurt van waar mensen wonen. Dit was aanleiding voor de gemeente om het gesprek over het onderwerp op gang te willen krijgen. Toen ontstond het idee om hier samen met Theater Tortilla mee aan de slag te gaan, op twee verschillende manieren: de korte film ‘Gun je mij’ voor de campagne Stop Straatintimidatie met spoken word van Amara van der Elst, en het uitvoeren van straattheater.
Van straattheater naar theater op school
Dat straattheater bracht veel te weeg. Naast positieve reacties, riep het theater op de dag van het spelen ook weerstand op. Die weerstand zorgde voor een onveilige sfeer voor spelers. Toch heeft die dag ook wat positiefs gebracht. ‘Achteraf hadden mensen misschien bij het straattheater gezegd: had dat maar niet gedaan. Maar ondanks dat het best een heftige dag was, heeft het wel veel nieuwe deuren geopend’, aldus Langerak. De ervaring met het straattheater heeft ertoe geleid dat de gemeente en Theater Tortilla nu werken aan een aanpak met theater in een andere, veiligere, vorm. Deze keer is gekozen voor een theaterstuk op scholen, dat in een mentorles gespeeld kan worden, in aanwezigheid van de mentor die de leerlingen goed kent.
Onderdeel van een breder lesprogramma
Het theaterstuk dat scholen wordt aangeboden is onderdeel van een breder programma over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit is een werkzaam element bij preventie: een boodschap moet vaker terugkomen. Het programma zal bestaan uit drie lessen. In de eerste les zal gebruik worden gemaakt van de methode Can you fix it?, waarin leerlingen korte films te zien krijgen van situaties die uit de hand lopen. Wanneer en hoe zij ingrijpen heeft invloed op de afloop van het filmpje. Zo leren leerlingen grensoverschrijdend gedrag te herkennen en ontwikkelen ze vaardigheden om in te kunnen grijpen.
Tijdens de tweede les krijgen de leerlingen het theaterstuk te zien. In dit theaterstuk staan de persoonlijke verhalen van de spelers zelf, maar ook die van mensen uit hun omgeving, centraal. Zo wordt een inclusief beeld gegeven van grensoverschrijdend gedrag. Deze verhalen sluiten goed aan bij de leefwereld van de jongeren. Schmitz vertelt: ‘Die verhalen zitten vol verwijzingen naar plekken en situaties die de leerlingen kennen. Het gaat over de plekken waar ze misschien een keer een drankje doen, een bushokje waar ze wel eens op de bus wachten, of een plek waar ze vaak langs fietsen.’ Herkenbaarheid en kwetsbaarheid staan dus centraal.
De laatste les gaat vooral over het ontdekken van je eigen grenzen en wensen, en hoe je die naar anderen kan uitspreken.

Werken met een lokale partner
Theater Tortilla, het theater waar de gemeente mee samenwerkt, is een lokale organisatie voor educatief theater uit Dordrecht. Volgens Langerak helpt het enorm om samen te werken met een lokale partner, in plaats van een landelijke interventie in te huren. Lokale partners weten namelijk als geen ander wat er speelt in een regio en kunnen het beste aansluiten bij de leefwereld van scholieren.
Ook hebben lokale partners vaak al eerder samengewerkt met scholen in de regio. Dat bestaande netwerk maakt het makkelijker om scholen aan te haken. Zeker omdat het om een thema gaat waar veel scholen zelf al mee aan de slag willen gaan.
Vanaf mei gaat het theaterstuk op scholen gespeeld worden. Om een beeld te kunnen krijgen van wat de interventie precies doet, zet de gemeente het Onderzoekscentrum Drechtsteden in om te monitoren, bijvoorbeeld door middel van enquêtes in de klas. ‘We hopen natuurlijk dat de interventie echt een effect gaat hebben op de houding van leerlingen tegenover grensoverschrijdend gedrag’, aldus Langerak.
Deel via:

Voor meer informatie of vragen over dit onderwerp kun je contact opnemen.
Lets talk about YES! campagne
Amnesty NL: Let’s talk about YES!
Amnesty is sinds 2020 met een campagne gestart om de zedenwetgeving te verbeteren en te moderniseren. Als dwang niet bewezen kan worden, ben je volgens de wet niet verkracht. Amnesty vindt dat de Nederlandse verkrachtingswet veranderd moet worden, zodat niet dwang, maar instemming het belangrijkste criterium voor verkrachting wordt, en de zorg en opvang voor slachtoffers ook verbeterd wordt.
Seks zonder instemming in Nederland
19 procent van de vrouwen, en 3 procent van de mannen in Nederland geven aan dat ze weleens seks hebben gehad zonder wederzijdse instemming. De daders worden vaak niet bestraft en de slachtoffers doen vaak geen aangifte. Dit heeft uiteenlopende redenen. Bijvoorbeeld omdat ze zich schamen, omdat de gebeurtenis niet als verkrachting wordt gezien, of omdat de dader ondanks een aangifte toch vrijuit kan gaan. Van de zaken waar in 2019 wel aangifte over is gedaan, lijdt slechts 8 procent tot een veroordeling van de dader.
Seks zonder instemming bij studenten
Sinds juni 2021 richt de campagne zich ook op universiteiten, hogescholen en studentenverenigingen. 11 procent van de vrouwelijke studenten en 1 procent van de mannen heeft namelijk tijdens de studie seksuele penetratie zonder instemming meegemaakt. Veel studenten weten niet waar ze op de onderwijsinstelling naartoe kunnen bij zo een gebeurtenis. Daarom heeft Amnesty de #Let’s talk about YES-campagne ook op scholen gericht, zodat onderwijsinstellingen hun verantwoordelijkheid nemen. Instellingen kunnen een manifest ondertekenen waarin ze beloven hun studenten beter te beschermen en het gesprek aan te wakkeren onder studenten, zodat ook zij voortaan eerst vragen naar instemming voor ze seks hebben. Ondertussen heeft de campagne al wat vruchten afgeworpen. VU Amsterdam en Hogeschool Rotterdam ondertekenden het manifest, en studenten over het hele land roepen hun hoger-onderwijsinstellingen op om het manifest te ondertekenen.
Deel via:

Foto door Kampus Production via Pexels